Een tijdje geleden luisterde ik naar een boeiende podcast, een gesprek tussen Matt Fradd en Christopher West – van dat soort heerlijke conversaties die meer dan twee uur duren. Er werd ingegaan op zaken die de moeite waard zijn om een blogpost aan te wijden: onze diep ingebakken drang om te presteren en perfect te zijn, en het totaal andere antwoord dat het geloof daartegenover stelt.
In deze blogpost zal ik proberen uiteenzetten wat kind zijn van God betekent en welke concrete repercussies het goddelijk kindschap heeft voor onze houding in het dagelijks leven (want daarover gaat het uiteindelijk). Het zal duidelijk worden waarom de cultuur van de likes een acute bedreiging vormt voor een gezond innerlijk leven.
Waarom zijn we kinderen van God?
Eerst een woordje theologie. Zet je schrap want hier komt in één monsterzin een samenvatting van het christelijk geloof. Door de erfzonde waren we – de mensen – het recht op de hemel kwijtgeraakt en de vriendschap met God verloren, maar doordat God zijn eigen Zoon naar de wereld heeft gezonden (Jezus), en wij één kunnen worden met Jezus door het doopsel en de andere sacramenten, zijn we tot aangenomen (‘geadopteerde’) kinderen van God en erfgenamen van de hemel verheven. In Christus zijn we dus zonen en dochters van de Vader geworden. Dat is kind zijn van God.
Wat betekent kind zijn van God?
Hier wil ik echter spreken over de concrete gevolgen van het feit dat we kinderen zijn van God. Hoe beïnvloedt dat de manier waarop we in het leven staan?
Daarvoor kunnen we kijken naar de menselijke vader-kindrelatie. De liefde van God voor de mensen – hoewel onbeschrijfelijk – valt immers nog het best te vergelijken met de liefde van ouders voor hun kinderen. Er is geen liefde op aarde die zo onvoorwaardelijk is als deze: het valt ons (ouders) al bij al best makkelijk om ons kind doodgraag te blijven zien ook al heeft het stommiteiten begaan. (Ga maar eens na hoeveel moeilijker het valt om pakweg een collega met een beminnende blik te blijven bekijken als ze ons beledigd heeft of bot tegen ons is geweest.) We geven onze kinderen ook veel meer dan ze ooit zullen kunnen teruggeven. We geven onze kinderen letterlijk alles: hun bezittingen, hun voedsel, hun leven. En zij zijn op hun beurt niet bezig met de vraag of hun gedrag wel aanleiding geeft tot zoveel liefde, ze vertrouwen hun ouders totaal en geven zich volledig aan hen over.
Welke gevolgtrekkingen kunnen we doen uit deze vergelijking?
God bemint ons onvoorwaardelijk. Ongeacht onze prestaties. Ongeacht of we het goed of slecht hebben gedaan.
Hij heeft ons alles gegeven.
We zullen zijn liefde nooit kunnen ‘terugbetalen’.
Onze waardigheid is inherent en enkel afkomstig van Gods liefde voor ons. Een diepgeworteld besef van het kindschap Gods is zo een voorwaarde voor echte vrijheid: ons losmaken van de blik van anderen (wat anderen denken, zullen zeggen) om alléén bekommerd te zijn om wat God van ons denkt (de enige namelijk die in staat is een oordeel over ons te vellen).
Groeien in het goddelijk kindschap: loskomen van prestatie en bevestiging
De podcast deed me inzien dat er bepaalde ‘scheeftrekkingen’ zijn gebeurd tijdens mijn opvoeding die tot op de dag van vandaag ingebakken zijn in mijn ziel. Namelijk het verlangen dat ik had om indrukwekkende dingen te doen in de ogen van de wereld zodat ik lof kon oogsten thuis. Bewust of onbewust vanwege mijn goedbedoelende ouders, de boodschap was: als je applaus krijgt, zijn we fier. Als je geen applaus krijgt zijn we minder geïnteresseerd. Enkel het eindresultaat telt. Enkel als je goed presteert, is er bewondering.
Deze zaken vestigden diep in mij een leugen. Dat mijn eigenwaarde afhankelijk zou zijn van (1) mijn prestaties en (2) de bevestiging van andere mensen.
Het hoeft weinig betoog dat de opkomst van de sociale media de tendens om zo te denken exponentieel heeft versterkt. Want wat verschijnt er op sociale media? Prestaties, eindproducten, beelden van een perfect scorend leven. Wat is de onuitgesproken morele wet op sociale media? Als het veel likes heeft, is het goed. Als het niet veel likes heeft, is het slecht. Als we veel likes scoren (of er volgers bij krijgen) voelen we ons goed. Als we weinig likes scoren en volgers verliezen, voelen we ons slecht. Het is de verankering in onze ziel van de blik van de buitenwereld voor de bepaling van onze eigenwaarde.
Terwijl het geloof iets totaal anders leert: onze waarde is inherent, en is afkomstig van de liefde die God voor ons heeft. De goed- of afkeuring van de buitenwereld doet niet ter zake.
Hoewel ik nu al bijna een decennium gelovig ben, blijft het een dagelijkse zuiveringsweg om los te komen van wat ik heb gepresteerd, en van de bevestiging van andere mensen.
Maar de woorden van Christopher West stelden mij gerust, want de man is al grootvader, en beschrijft oprecht hoe hij zich nog steeds op die weg van zuivering bevindt… We zijn dus niet alleen…
Checklist
Als er dus mensen zijn die denken dat kindschap Gods iets passiefs zijn: zij dwalen. Het is een strijd van jaren. Ga maar eens na hoe je het doet op dit lijstje van ‘graadmeters voor het groeien in het goddelijk kind-zijn’.
Hoe hard ben ik tegenover anderen? Hoe hard ben ik tegenover mezelf? Hard zijn is in strijd met kindschap Gods: we zouden onszelf en anderen moeten bekijken met de ogen waarmee God ons bekijkt.
Maken kritiek of negatieve opmerkingen van anderen me van streek?
Voel ik me goed als ik alles heb kunnen presteren zoals het hoort (veel to do’s heb kunnen afvinken), voel ik me slecht als ik weinig voor mekaar heb gekregen? Als alles een warboel is en ik niks onder controle heb, heb ik het gevoel dat ik minderwaardig ben?
Maakt een foto met weinig likes me verdrietig? Doet het me denken dat de post minder waardevol was?
Geven veel likes me een gevoel van zekerheid over mezelf? Verhogen ze mijn gevoel van eigenwaarde? Deze wijze woorden nam ik mee uit de podcast van Pints With Aquinas: if criticism tears us down, praise will inflate us.
Ben ik er kapot van als ik mensen heb teleurgesteld, of boos gemaakt? Ook al deed ik alles het met de beste bedoelingen?
Als ik het heb verknald, kruip ik dan het liefst in een hoekje weg om voor niemand nog zichtbaar te zijn?
Een priester herhaalt het me vaak. Je moet telkens in je gebed terugkomen op hoe God jou bekijkt. Van die blik moeten we ons laten doordringen. Ik geloof dat die blik, de goddelijke blik, het ultieme geneesmiddel vormt voor de ontelbare geestelijke ziektes die onze maatschappij teisteren: stress, angst, burnout, …
Ik hoop van harte dat we dit besef van goddelijk kind-zijn kunnen meegeven aan onze kinderen. En zo trachten we hen ook op te voeden. Niet trotser zijn op het kind dat meer kan. Hen beminnen om wie ze zijn,. Naar het hart kijken, naar de inspanningen, en het resultaat kan wel belangrijk zijn op werelds gebied, maar de essentie is dat we de zaken met een zuiver hart doen voor God alleen en ons enkel bekommeren om wat Hij van ons denkt.
Wie zich wil verdiepen in het thema van eigenwaarde en zelfrespect, kan het boek Liefde en zelfrespect lezen van E.H. Michel Esparza, te koop bij Didoc. Ik kan het je ook uitlenen.
Tot binnenkort,
Linde
Comments