5 Financiële consequenties van ons leven als eenverdienersgezin
Een praktische post vandaag: eerder sprak ik over het financiële aspect aan huismoeder worden (geen dubbel inkomen hebben) als slechte reden om je niét te wagen aan een leven als thuismama. Maar wat houdt dit nu precies in? De standaard is vandaag duidelijk het tweeverdienersmodel. Het moet dan toch repercussies hebben als je voor je (groot) gezin wil overleven op een enkel loon?
Deze blog wordt louter casuïstisch, onze aanpak als gezin. Ik spreek me dus niet uit over wat een solo-salaris-budget voor andere gezinnen betekent: misschien is het voor hen moeilijker, misschien makkelijker. Maar een vriendin zei me eens dat er achter elk ogenschijnlijk niet-worstelend eenverdienersgezin wellicht toch een of andere moeilijkheid schuilgaat, alleen spreken mensen niet graag openlijk over hun financiële zaken.
Laat me beginnen met dit idee: ik ben heel, heel dankbaar voor de levensstandaard die we met ons gezin momenteel kunnen handhaven. Zoals onze vroegere parochiepriester eens zei, verwijzend naar zijn bescheiden loon: ‘Maar ik heb nog nooit nen boterham te weinig gehad.’ We hebben een heel fijn huis op de kop kunnen tikken in centrum Mechelen, op wandelafstand van het station, met een gedeelde tuin waarin onze kinderen kunnen ravotten, we beschikken over alle nodige comfort, en zelfs aan het interieur (het juweel van de huisvrouw, laat ons eerlijk zijn) hebben we dankzij spaarcenten nog heel wat kunnen schaven.
Met andere woorden, armoede kennen wij niet. Het is altijd confronterend als we vanuit onze hooggediplomeerde bubbel af en toe botsen op mensen voor wie het écht niet evident is. In het algemeen denk ik dat mits enkele verstandige beslissingen het voor het gemiddelde koppel met ons profiel mogelijk moet zijn om rond te komen met een salaris.
In het bijzonder ben ik dankbaar dat onze overheid het al bij al (nog) makkelijk maakt voor gezinnen met huisvrouwen: er is het huwelijksquotiënt, en het kindergeld. (Voor alle andere details gaat men te rade bij mijn echtgenoot, want mijn kennis van het fiscale systeem reikt ongeveer zo ver als dat van een paling.)
Kindergeld ontvangen is niet zó evident. Vele andere landen kennen het niet. Het betekent voor ons een hele steun, in die mate zelfs dat ik niet direct weet hoe we zouden rondkomen zonder.
Dit gezegd zijnde, heeft het leven met een enkele wedde voor ons een aantal consequenties. Hieronder een opsomming.
1. Geen auto
Op dit moment in ons leven (misschien verandert dat ooit), met drie kinderen van drie jaar en jonger en twee provincies verder wonend dan onze familieleden, beschikken we niet over een auto.
Mensen zien dat vaak als een dappere of uitgesproken ecologische keuze, maar er zit weinig meer heldhaftigs achter dan dat we het gewoon niet kunnen betalen. Er is immers niet alleen de aankoop- en onderhoudskost van een auto, maar ook het parkingprobleem (als enige op de cohousingsite waar we wonen hebben we geen – peperdure – parkeerplek in de ondergrondse parking aangeschaft bij onze woning).
Sinds januari 2020 hebben we een cambio-abonnement, en dat werkt goed, maar is niet gemaakt om voortdurend te gebruiken, en ook niet voor de langere ritten (lees weekends naar West-Vlaanderen) want dan wordt het allemaal erg duur. Het komt er paradoxaal genoeg op neer dat we een cambio-abonnement hebben om het enkel in noodgevallen te gebruiken. Bovendien heb ik de laatste tijd een uitgesproken cambio-afkeer ontwikkeld wegens het grote gedoe met drie kleine koters: auto gaan halen, drie autostoelen en maxicosi’s verslepen tot aan begin van de straat want er staan paaltjes, in een piepkleine wagen belanden (moest ik 10 cm breder zijn kon ik niet meer op de achterbank tussen de autostoelen) waar het onmogelijk is een fopspeen van de grond te rapen door de algehele bewegingsbeperking.

Dus, geen auto en een voorkeur om het openbaar vervoer te nemen wanneer het enigszins kan. Wat betekent dat?
Veel avontuur
Veel afzien (ik vind geen equivalent voor het West-Vlaamse ‘tjolen’)
Afhankelijk zijn van andere mensen (ook bekend onder de andere benaming, ‘het ergste wat er is in 2021’)
Soms verplicht ‘zuinig zijn’ en niet elke uitnodiging om gelijk waar te zijn aanvaarden.
Eigenlijk zegt mijn eigenwijze ziel dat het probleem ligt bij de maatschappij, die ervan uitgaat dat elke afstand overbrugd moet worden omdat het toevallig technologisch mogelijk is.
2. Geen reizen
We gaan niet op reis. Eerlijk gezegd is het ook niet meteen iets wat ik mis. Waar ik in momenten van zelfmedelijden en escapistische fantasieën naar snak, is vooral een zon-zee-en-strandvakantie waar ik 30 boeken kan lezen zonder gestoord te worden. Ik verlang er met andere woorden meer naar om zonder de kinderen (en zonder verantwoordelijkheden) te zijn dan naar de vakantiebestemming zelf. Met kleine kinderen bestaat 75% van je dag toch uit dezelfde bedrevenheden, dus het vakantie-aspect is relatief.
Sowieso is het goed erbij stil te staan dat regelmatig restaurantbezoek en een jaarlijkse gezinsreis uitvindingen zijn die uit de welvaartsstaat stammen; gedurende 99% van de menselijke geschiedenis waren die zaken simpelweg niet aan de orde. Met andere woorden: basisbehoeftes kunnen het niet zijn.
Waarmee ik niet gezegd wil hebben dat het niet goed is eruit te zijn als gezin – later meer op de blog over hoe we onze vakanties vormgeven.

3. Boodschappen bij Lidl
In de Colruyt tref je doorgaans middenklassers aan die spaarzamer willen leven, in ketens als Lidl, Wibra, Zeeman of Action (yep, we kennen ze door en door) migranten die geen andere optie hebben dan goedkoop te leven.
Een voornemen om onze groenten onverpakt te kopen in een hippe biohandel in de buurt werd na een eerste bezoek al snel ingeruild voor een exclusieve aankooppraktijk bij discounter Lidl. En zelfs daar letten we op wat we kopen en wat niet, want alle kleine beetjes tellen.
(Voor een ander gezin kan bio, lokaal of andere hoogwaardige voeding een hoge prioriteit zijn: nogmaals, ik beschrijf enkel onze persoonlijke aanpak als gezin.)
4. Geen nieuwe kledij
Ik heb een abonnement op de Voorzienigheid in de vorm van kledij die het me regelmatig opstuurt. Een aantal keer per jaar is er wel een of andere vriendin of familielid dat me kleding wil nalaten (om welke reden dan ook, zelf gekregen, niet meer passend, …), wat ik dan dankbaar aanneem. (Het katholieke netwerk is alleen al daarom fantastisch: kom en vervoeg ons!)
In principe kopen we geen kledij, ook niet voor de kinderen, tenzij sporadisch als extraatje of als we echt iets nodig hebben.
Ook dat klinkt spectaculairder dan het is. Hoeveel van de shopping die we doen hebben we (ik reken mijzelf ertoe) echt nodig? Kledij kopen bezorgt me vooral altijd veel stress (ik kan niet tegen de oneindigheid van opties), en ook het hebben van kledij levert ballast op (wat je hebt moet je immers onderhouden, herstellen, opbergen, wegdoen en dergelijke).

Zes-tandige Edward in Planckendael (JA, we hebben een gezinsabonnement!)
5. Zelf haar knippen
Ha, een leuke. In ons gezin ben ik de enige die naar de kapper gaat. Die keuze hebben we in het begin al gemaakt, want het was duidelijk dat dit ons in de komende jaren veel euro’s zou kunnen besparen (een kapperssetje met kapmantel en schaar heb je al voor zo’n 30 euro). Soms ben ik euforisch over het resultaat, soms, euhm, minder. (Vooral voor meisjes ontbreekt het inzicht me nog wat.) Ik wou dat ik een kapsteropleiding kon volgen in de avondschool, maar daarvoor ontbreekt me de komende 48 jaar de tijd.
Het heeft ons in alle geval al veel avontuur opgeleverd.
6. Regelmatig een oud vrouwtje bestelen op de markt
We weten dat het eigenlijk niet christelijk is, maar we kunnen niet anders.
Kluchtje.
Het eindcijfer: geen zorgeloosheid, maar wel de moeite waard
Op Ons Thuis vind je altijd wat ik echt denk, dus hier gaan we: ik vind rondkomen met één wedde moeilijk. Het ligt ook aan mijn persoonlijkheid en achtergrond, maar geldzaken zullen voor mij nooit omgeven zijn met zorgeloosheid. Cadeaus vind ik bijvoorbeeld een moeilijke: we proberen daar vrijgevig te zijn, maar het is niet duidelijk wat de referentie dan precies moet zijn gegeven onze situatie. Momenteel lukt het, maar nipt, en we vermoeden dat er in de toekomst misschien extra inkomsten zullen nodig zijn.
(Ook even vermelden dat ik vast een tandje bij zou kunnen steken: er zijn zaken waar ik een zwakte voor heb – vooral educatief materiaal en huiselijke inrichting, waar ik dan het nodige argumentatief voor heb ontwikkeld om mijn uitgaven te rechtvaardigen – en daar de knip op zetten zou ons boekjaar ook gunstiger doen afsluiten.)
Bezorgde personen zeggen ons dan soms dat ik beter deeltijds zou werken, omdat het ‘toch ook fijn is eens van een extraatje te kunnen genieten’. Maar ze missen het punt, en hier kom ik tot het hart van de kwestie: voortdurende tijd samen met je kinderen (hen niet op school of in het kinderdagverblijf moeten afzetten) is onbetaalbaar. Die extraatjes (een duurdere uitstap, reis, of gewoon zorgeloos het geld kunnen uitgeven) zijn in no way te vergelijken met de waarde van je stabiele aanwezigheid thuis.
Tot slot: creatief omspringen met uitgaven (altijd de vraag stellen of het op een of andere manier goedkoper kan), er een soort wedstrijd van maken, blij zijn in de soberheid, beseffen hoe geprivilegieerd onze welvaart wel niet is: dat alles maakt ook deel uit van onze familiecultuur. Over dit begrip later meer, maar samengevat komt familiecultuur neer op ‘de trotse identiteit en eigenheid van ons gezin, de manier waarop de Wouters de zaken aanpakken'.
Tot binnenkort,
Linde
Heeft deze post je geholpen of aangesproken? Klik dan op het hartje. Doorsturen en delen is zeer gewaardeerd! Volg me op instagram en facebook.
Comments